Selectief mutisme

Selectief mutisme

 

Er is sprake van selectief mutisme wanneer een kind consequent niet kan praten in specifieke sociale situaties waarin dit wel verwacht wordt, bijvoorbeeld op school, terwijl het kind in andere situaties, bijvoorbeeld thuis, wel praat.

Hoewel selectief mutisme niet als angststoornis wordt geclassificeerd, blijkt het merendeel van de kinderen waarbij sprake is van selectief mutisme te voldoen aan criteria van een angststoornis.

Daarom wordt voor meer informatie ook verwezen naar de informatie onder ‘angsten en/of een paniekstoornis’.

 

Diagnostiek

Selectief mutisme openbaart zich meestal tussen het derde en vijfde levensjaar en wordt vaak voor het eerst opgemerkt aan het begin van de basisschool omdat dan de verbale communicatie met kinderen en volwassenen buiten het gezin steeds vaker voorkomt.

 

Behandeling

Doorgaans worden ouders en leerkrachten betrokken bij de behandeling, zodat zij de communicatie van het kind thuis en op school in de gaten kunnen houden en positieve bekrachtiging kunnen geven wanneer het kind probeert te spreken, lezen of zingen. De behandeling vindt, in samenwerking met de leerkracht, veelal op school plaats. Daarbij gaat het om het aanleren van nieuw gedrag in kleine stapjes, om het geleidelijk veranderen van de omgeving waarin het gewenste gedrag plaatsvindt en om het voordoen van gewenst gedrag.

Indien gewenst kunnen andere gezinsleden betrokken worden bij de behandeling middels systeemtherapie.